Mariëlle en Johan zijn de gezinshuisouders, geboren in 1970 en 1968 en getrouwd in 1992. Ons gezinshuis Onder de Notenboom staat midden in de Alblasserwaard gelegen in de provincie Zuid-Holland. Het is een grote verbouwde Stoombeschuit en Koekfabriek, daterend uit 1875. Onze grote tuin biedt veel privacy en ruimte om te kunnen spelen en met onze dieren bezig te zijn. Mariëlle werkt al sinds 2006 met kinderen. Eerst als gastouder en vanaf 2016 als gezinshuisouder. Johan heeft tijdens zijn loopbaan ervaring op gedaan met het matchen en het begeleiden van jongeren die vanuit de Raad van de Kinderbescherming en reclassering te werk werden gesteld.
Mariëlle heeft de benodigde opleidingen gevolgd om in de jeugdzorg te kunnen werken en is SKJ geregistreerd voor jeugd- en gezinsprofessional. Zij beschikt over het mbo-4 diploma gespecialiseerd pedagogisch medewerker jeugdzorg en heeft via een EVC traject (Eerder Verworven Competenties) aangetoond dat haar werk op hbo werk- en denkniveau ligt op het vlak van jeugdzorg. Mariëlle heeft aanvullende vakinhoudelijke cursussen gevolgd, zoals oplossingsgericht werken, traumasensitief opvoeden, herkennen van hechtingsproblematiek, klacht en tuchtrecht, Basic Trust, etc. Johan heeft d.m.v. trainingen en een EVC traject aangetoond dat hij over de competenties van een jeugd- en gezinsprofessional beschikt. Johan is SKJ-geregistreerd. Johan is aandachtsfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling.
Bij Mariëlle is van kinds af aan het verlangen om voor kinderen te zorgen die om wat voor reden dan ook in de knel lijken te komen. Bij Johan is dit verlangen in de loop der jaren gegroeid. Mariëlle en Johan stellen hun huis en hart open om kinderen die niet meer thuis kunnen wonen in hun gezin op te nemen en professioneel te ondersteunen en begeleiden.
Wat is een gezinshuis
Gezinshuizen zijn bij uitstek de plek waar beschadigde en getraumatiseerde kinderen de kracht van het gewone leven ervaren. Een gezinshuis is een vorm van residentiële zorg. Het is een gewoon huis in een gewone wijk, waar op een zo'n goed mogelijke manier wordt samengeleefd als een gewoon gezin. In een gezinshuis is sprake van één of meer professionele opvoeders, de gezinshuisouders. Deze of één van deze gezinshuisouders is er altijd. Dit onderscheidt gezinshuizen van leefgroepen, waar jeugdigen worden opgevoed door meerdere beroepsopvoeders die in wisseldiensten en deeltijd werken. Continuïteit in de opvoedingsrelatie is erg belangrijk om een hechtingsrelatie aan te kunnen gaan. Een professionele gezinshuisouder herkent de eigenaardigheden van kinderen als mogelijkheden en niet als beperkingen. Daarin schoolt een gezinshuisouder zich en neemt deel aan intervisies, coaching en trainingen. Een gezinshuisouder is fulltime beschikbaar voor de kinderen. Wanneer de problematiek van een gezinshuiskind of de combinatie van kind en netwerk te complex is, is plaatsing in een pleeggezin vaak niet haalbaar. Hiervoor kan een gezinshuis een oplossing bieden.
In een gezinshuis wordt een veilige leefomgeving gecreëerd waar de kinderen zich gezien en op hun gemak voelen. Hun ontwikkeling wordt gestimuleerd door activiteiten aan te bieden en te motiveren om de kinderen aan deze activiteiten deel te laten nemen, zoals schooldeelname, verenigingsleven, vrijetijdsbesteding, etc. In een gezinshuis leren de gezinshuisouders de kinderen een netwerk op te bouwen en contacten te onderhouden met hun ouders, broers, zussen, andere familieleden en vrienden. Hun problematiek is pittig en ze hebben al veel meegemaakt. We leren dat hun geschiedenis niet de toekomst bepaalt. We bieden de kinderen , rust, reinheid en regelmaat. Het bieden van structuur geeft voorspelbaarheid en dat wordt als veilig ervaren. Tenslotte kan een plaatsing in een gezinshuis in de praktijk verschillende doelen beogen, namelijk het bieden van een perspectiefvolle opvoedingssituatie, tijdelijke hulp om terugkeer naar huis mogelijk te maken of het verminderen van de gedragsproblematiek van het kind.
Waarom een gezinshuis
Ten grondslag aan de visie op gezinshuizen liggen de Richtlijnen voor alternatieve zorg voor kinderen van de Verenigde Naties (VN, 2010) Deze richtlijnen zijn een aanvulling op het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind. In dat verdrag is opgenomen dat: ....het kind, voor de volledige en harmonische ontplooiing van zijn of haar persoonlijkheid, dient op te groeien in een gezinsomgeving, in een sfeer van geluk, liefde en begrip.
De jeugdwet schrijft voor dat kinderen die voor kortere op langere tijd niet thuis kunnen wonen, in principe in een gezinsverband opgevangen moeten worden. In eerste instantie wordt altijd onderzocht of een kind in het eigen netwerk kan worden geplaatst wanneer thuis wonen niet meer kan. Wanneer dit niet mogelijk is, dan is plaatsing in een pleeggezin de eerstvolgende optie. Voor kinderen met complexe (gedrags)problematiek en/of gecompliceerde netwerken blijken deze opties soms niet toereikend. Deze kinderen hebben intensievere zorg en begeleiding nodig. Om te voorkomen dat het kind in zo'n situatie moet worden opgenomen in een residentiële instelling (leefgroep), kan opname in een gezinshuis uitkomst bieden. De kinderen krijgen zo de kans om op te groeien in een gezinssetting, waar professionals de opvoeding en begeleiding als dagtaak uitvoeren. Een andere situatie kan zijn dat een kind vanuit een residentiële instelling bij ons wordt geplaatst, als er een groot vermoeden is dat een kind nog voldoende hechtingsmogelijkheden heeft en zich in een gezinssetting beter zou kunnen ontwikkelen. Faciliteiten die voorzien in residentiële zorg moeten kleinschalig zijn en georganiseerd rond de rechten en behoeften van het kind, in een situatie die zo veel mogelijk lijkt op die van een gezin of kleine groep. De doelstelling moet zijn het bieden van tijdelijke zorg en actief bijdragen aan de terugplaatsing van het kind in het gezin. Indien dit niet mogelijk is moeten we stabiele zorg waarborgen eventueel perspectiefbiedend tot minimaal het achttiende jaar. Dit kan in een gezinshuis